De vakgroep Privaatrecht en Notarieel Recht van de Rijksuniversiteit Groningen organiseerde op 4 oktober 2010 een congres met als thema: ‘Begrenzing van kwalitatieve aansprakelijkheid; de grenzen voorbij?’
Vier zeer ervaren sprekers, prof. mr. J. Spier (advocaat-generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden, tevens buitengewoon hoogleraar aansprakelijkheid en verzekering in vergelijkend perspectief aan de Universiteit Maastricht), prof. mr. G.E. van Maanen (hoogleraar vermogensrecht en privaatrechtsgeschiedenis aan de Universiteit Maastricht), mw. mr. R.A. Dozy (vice-president in het Gerechtshof Arnhem) en mr. A.J. Van (advocaat bij Beer Advocaten te Amsterdam) bogen zich over het lastige, maar praktisch zeer belangrijke leerstuk van de beperking van de kwalitatieve aansprakelijkheid.
Prof. Spier beet het spits af met zijn bijdrage ‘De grenzen van het aansprakelijkheidsrecht’. Spier trok bewust het onderwerp breed, trok de zaal mee de landsgrenzen over en plaatste het onderwerp in een wereldwijd perspectief. Grensverleggend!
Na hem voerde prof. Van Maanen de zaal weer terug naar de oevers van afdeling 6.3.2 van Boek 6 BW en besprak op dogmatische wijze de afgrenzingsmechanismen. Van Maanen ging in zijn opstel ‘De meerwaarde van artikel 6:174 BW. Van Zeeland naar Wilnis en terug…’ met name in op de vraag of de zogenoemde Kelderluikfactoren binnen afdeling 6.3.2. een rol van betekenis vervullen.
Zoals gebruikelijk op het Gronings Letselschadecongres, voert in het middagdeel eerst een rechter het woord. Mw. mr. Dozy belichtte de begrenzing van kwalitatieve aansprakelijkheid vanuit rechterlijk perspectief: ‘Kwalitatieve aansprakelijkheid; de grenzen en de rechter’. Hoe begrenst een rechter, die met zeer ernstige gevallen van letsel geconfronteerd wordt, in kwesties waarin niet schuld maar risico overheersend is, de aansprakelijkheid? In hoeverre speelt de zwaarte van het letsel bij de uitleg van de kwalitatieve aansprakelijkheid een rol?
Als vierde komt in de regel een advocaat aan het woord. Ditmaal: mr. Van, met als titel: ‘De aansprakelijkheid voor gebrekkige medische hulpmiddelen – Implanon revisited’.
Van spitste de problematiek toe op de kanalisatie van aansprakelijkheid voor gebreken van medische (hulp)zaken met betrekking tot artikel 6:173 jo. 6:185 en artikel 6:77 BW. Zoals de titel reeds aangeeft, passeerden onder meer de befaamde Implanon-zaken de revue.
De kern van deze bundel vormt een weerslag van de vier gehouden referaten, uiteraard in geactualiseerde vorm. Het congres stond onder leiding van prof. mr. F.T. Oldenhuis (Rijksuniversiteit Groningen). Aan de vier opstellen zijn een tweetal bijdragen van congresgangers toegevoegd. Dat betreft in de eerste plaats de bijdrage van twee EUR- masterstudenten D.A. Pronk en J.R. Wildeboer ‘De Hangmatzaak; reikwijdte en gevolgen. Over de verzekeringstechnische gevolgen van de Hangmatzaak’. Een groep van 25 EUR-masterstudenten nam met hun docent mw. mr. H.Th. Vos vanuit Rotterdam aan het congres deel. De congrescommissie besloot de beste bijdrage uit de EUR-studentengroep een plaats in deze bundel te geven. Voorts worden de referaten traditiegetrouw door een congresganger in de vorm van een Uitleiding besproken. De Uitleiding, ditmaal verzorgd door de ervaren advocaat mr. M.R. Gans (Plas Bossinade Groningen), bestrijkt zowel de opstellen als de door de studenten gegeven impressie.
Dit boek is zowel voor de rechtswetenschap als voor de rechtspraktijk van groot belang en onmisbaar voor schaderegelaars en verzekeraars. Want wie aan de weg timmert, moet zijn vak bijhouden.
De vakgroep Privaatrecht en Notarieel Recht van de Rijksuniversiteit Groningen organiseerde op 4 oktober 2010 een congres met als thema: ‘Begrenzing van kwalitatieve aansprakelijkheid; de grenzen voorbij?’
Vier zeer ervaren sprekers, prof. mr. J. Spier (advocaat-generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden, tevens buitengewoon hoogleraar aansprakelijkheid en verzekering in vergelijkend perspectief aan de Universiteit Maastricht), prof. mr. G.E. van Maanen (hoogleraar vermogensrecht en privaatrechtsgeschiedenis aan de Universiteit Maastricht), mw. mr. R.A. Dozy (vice-president in het Gerechtshof Arnhem) en mr. A.J. Van (advocaat bij Beer Advocaten te Amsterdam) bogen zich over het lastige, maar praktisch zeer belangrijke leerstuk van de beperking van de kwalitatieve aansprakelijkheid.
Prof. Spier beet het spits af met zijn bijdrage ‘De grenzen van het aansprakelijkheidsrecht’. Spier trok bewust het onderwerp breed, trok de zaal mee de landsgrenzen over en plaatste het onderwerp in een wereldwijd perspectief. Grensverleggend!
Na hem voerde prof. Van Maanen de zaal weer terug naar de oevers van afdeling 6.3.2 van Boek 6 BW en besprak op dogmatische wijze de afgrenzingsmechanismen. Van Maanen ging in zijn opstel ‘De meerwaarde van artikel 6:174 BW. Van Zeeland naar Wilnis en terug…’ met name in op de vraag of de zogenoemde Kelderluikfactoren binnen afdeling 6.3.2. een rol van betekenis vervullen.
Zoals gebruikelijk op het Gronings Letselschadecongres, voert in het middagdeel eerst een rechter het woord. Mw. mr. Dozy belichtte de begrenzing van kwalitatieve aansprakelijkheid vanuit rechterlijk perspectief: ‘Kwalitatieve aansprakelijkheid; de grenzen en de rechter’. Hoe begrenst een rechter, die met zeer ernstige gevallen van letsel geconfronteerd wordt, in kwesties waarin niet schuld maar risico overheersend is, de aansprakelijkheid? In hoeverre speelt de zwaarte van het letsel bij de uitleg van de kwalitatieve aansprakelijkheid een rol?
Als vierde komt in de regel een advocaat aan het woord. Ditmaal: mr. Van, met als titel: ‘De aansprakelijkheid voor gebrekkige medische hulpmiddelen – Implanon revisited’.
Van spitste de problematiek toe op de kanalisatie van aansprakelijkheid voor gebreken van medische (hulp)zaken met betrekking tot artikel 6:173 jo. 6:185 en artikel 6:77 BW. Zoals de titel reeds aangeeft, passeerden onder meer de befaamde Implanon-zaken de revue.
De kern van deze bundel vormt een weerslag van de vier gehouden referaten, uiteraard in geactualiseerde vorm. Het congres stond onder leiding van prof. mr. F.T. Oldenhuis (Rijksuniversiteit Groningen). Aan de vier opstellen zijn een tweetal bijdragen van congresgangers toegevoegd. Dat betreft in de eerste plaats de bijdrage van twee EUR- masterstudenten D.A. Pronk en J.R. Wildeboer ‘De Hangmatzaak; reikwijdte en gevolgen. Over de verzekeringstechnische gevolgen van de Hangmatzaak’. Een groep van 25 EUR-masterstudenten nam met hun docent mw. mr. H.Th. Vos vanuit Rotterdam aan het congres deel. De congrescommissie besloot de beste bijdrage uit de EUR-studentengroep een plaats in deze bundel te geven. Voorts worden de referaten traditiegetrouw door een congresganger in de vorm van een Uitleiding besproken. De Uitleiding, ditmaal verzorgd door de ervaren advocaat mr. M.R. Gans (Plas Bossinade Groningen), bestrijkt zowel de opstellen als de door de studenten gegeven impressie.
Dit boek is zowel voor de rechtswetenschap als voor de rechtspraktijk van groot belang en onmisbaar voor schaderegelaars en verzekeraars. Want wie aan de weg timmert, moet zijn vak bijhouden.