Nederland kent ruim 600.000 koopappartementen, waarvoor bijna 120.000 verenigingen van eigenaars (VvE’s) verantwoordelijk zijn. Een VvE is verplicht het beheer over de gemeenschap van appartementseigenaren te voeren, met uitzondering van de gedeelten die bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt. In delen van het land zoals in Rotterdam en Den Haag functioneren niet alle VvE’s naar behoren. Bovendien is daar sprake van achterstallig onderhoud. Sinds enkele jaren is er daarom zowel lokaal als landelijk veel aandacht voor het verbeteren van het functioneren van VvE’s. Het doel van dit onderzoek is dan ook het formuleren van structurele oplossingen voor slecht functionerende VvE’s. Er is gekozen voor een juridisch en een empirisch perspectief.Het juridisch perspectief omvat een onderzoek naar de aard en de structuur van de VvE in het licht van de bevoegdheidsafbakening tussen de individuele appartementseigenaar, de gemeenschap van eigenaars (goederenrecht) en de VvE (verenigingsrecht). Ook wordt een vergelijking gemaakt met in Frankrijk, België en Duitsland voorkomende systemen. Het empirisch perspectief bevat twee deelonderzoeken. Ten eerste is een beschrijvend onderzoek verricht naar het verband tussen de juridische vormgeving en het functioneren van de VvE. Vervolgens is het verband tussen het formeel functioneren en het materieel functioneren onderzocht aan de hand van een korte elektronische vragenlijst, die bijna tweeduizend keer is ingevuld.
Nederland kent ruim 600.000 koopappartementen, waarvoor bijna 120.000 verenigingen van eigenaars (VvE’s) verantwoordelijk zijn. Een VvE is verplicht het beheer over de gemeenschap van appartementseigenaren te voeren, met uitzondering van de gedeelten die bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt. In delen van het land zoals in Rotterdam en Den Haag functioneren niet alle VvE’s naar behoren. Bovendien is daar sprake van achterstallig onderhoud. Sinds enkele jaren is er daarom zowel lokaal als landelijk veel aandacht voor het verbeteren van het functioneren van VvE’s. Het doel van dit onderzoek is dan ook het formuleren van structurele oplossingen voor slecht functionerende VvE’s. Er is gekozen voor een juridisch en een empirisch perspectief.Het juridisch perspectief omvat een onderzoek naar de aard en de structuur van de VvE in het licht van de bevoegdheidsafbakening tussen de individuele appartementseigenaar, de gemeenschap van eigenaars (goederenrecht) en de VvE (verenigingsrecht). Ook wordt een vergelijking gemaakt met in Frankrijk, België en Duitsland voorkomende systemen. Het empirisch perspectief bevat twee deelonderzoeken. Ten eerste is een beschrijvend onderzoek verricht naar het verband tussen de juridische vormgeving en het functioneren van de VvE. Vervolgens is het verband tussen het formeel functioneren en het materieel functioneren onderzocht aan de hand van een korte elektronische vragenlijst, die bijna tweeduizend keer is ingevuld.