De in 2004 ingestelde Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Wjsg) regelt de verwerking (beheer en verstrekking) van justitiële en strafvorderlijke gegevens. Tijdens de evaluatie van deze wet, die het product is van een serie wijzigingswetten sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw, staat de vraag centraal of de Wjsg in de praktijk de door de wetgever beoogde doelstelling realiseert.
De vier thema’s die een centrale rol binnen de wetsevaluatie hebben gekregen, zijn:
Door bestudering van beleidsnota’s, wetten en memories van toelichting en gesprekken met betrokken beleidsmakers is in eerste instantie de beleidstheorie gereconstrueerd. Vervolgens is, door gesprekken met actoren die in de praktijk te maken hebben met de Wjsg en de organisatie van focusgroepen, de werking van de Wjsg in de praktijk beschouwd.
De conclusie van dit onderzoek is dat de Wjsg in zijn huidige vorm geen betekenis (meer) heeft omdat a) alle relevante informatie in de praktijk via andere wettelijke regimes zoals die van de Wet politiegegevens wordt gedeeld en b) de onderverdeling van strafrechtelijke informatie naar de historische beheerder ervan achterhaald is.
De centrale aanbeveling is daarom dat er een nieuwe Wet op de strafrechtelijke informatie moet komen die verstrekkingsregimes koppelt aan de doelstelling van de informatieverstrekking.
De in 2004 ingestelde Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Wjsg) regelt de verwerking (beheer en verstrekking) van justitiële en strafvorderlijke gegevens. Tijdens de evaluatie van deze wet, die het product is van een serie wijzigingswetten sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw, staat de vraag centraal of de Wjsg in de praktijk de door de wetgever beoogde doelstelling realiseert.
De vier thema’s die een centrale rol binnen de wetsevaluatie hebben gekregen, zijn:
Door bestudering van beleidsnota’s, wetten en memories van toelichting en gesprekken met betrokken beleidsmakers is in eerste instantie de beleidstheorie gereconstrueerd. Vervolgens is, door gesprekken met actoren die in de praktijk te maken hebben met de Wjsg en de organisatie van focusgroepen, de werking van de Wjsg in de praktijk beschouwd.
De conclusie van dit onderzoek is dat de Wjsg in zijn huidige vorm geen betekenis (meer) heeft omdat a) alle relevante informatie in de praktijk via andere wettelijke regimes zoals die van de Wet politiegegevens wordt gedeeld en b) de onderverdeling van strafrechtelijke informatie naar de historische beheerder ervan achterhaald is.
De centrale aanbeveling is daarom dat er een nieuwe Wet op de strafrechtelijke informatie moet komen die verstrekkingsregimes koppelt aan de doelstelling van de informatieverstrekking.